5' inspeeltijd

eddy merckx & frans hendrickx

Bij een officiële wedstrijd krijgt iedere speler 5′ inspeeltijd. Het is zaak deze tijd optimaal te benutten. Een aantal stappen moeten zeker aan bod komen. De afslag van de banden moet getest worden. Is de tafel kort, lang, is er ‘carré’ in de hoek, … Ook de staat van de ballen is heel belangrijk. Werden ze net gepoetst, werd er een reinigingsproduct gebruikt, komen ze rechtstreeks van een ballenpoetsmachine, … Natuurlijk moet de speler ‘op stoot’ komen. Is de afstoot wel recht, pas ik bal 2 op de gewenste dikte? 

Eddy Merckx heeft onlangs, in samenwerking met Frans Hendrickx, het prachtige naslagwerk ‘Al wat ik weet over driebanden’ uitgebracht. Dit boekt wijkt enigszins af van de vele biljartboeken. Geen lange opsomming van saaie biljartsystemen, maar veel praktische tips, zowel voor de beginnende als gevorderde speler. Een echte aanrader. 

Bedankt Eddy en Frans om het onderdeel ‘Tips voor de wedstrijd – inspelen’ te mogen bespreken op mijn website.

Het inspelen, stap voor stap

Klik op de items voor meer uitleg over de opwarmingsfiguren

Verplicht onderdeel: van acquit

 

De acquit is zonder meer een verplichting tijdens de opwarming. Het is de basis van alles, want het is de enige figuur die altijd gelijk blijft.

Het is aangeraden om de acquit 2x te spelen, zowel bij het begin als bij het einde van de opwarming. De staat van de ballen kan in die 5 minuten al veranderd zijn, zeker als de ballen net van een ballenpoetsmachine komen.

De acquitstoot speel je best op plaatsing. Het is de bedoeling om bal 2 in de korte band te duwen, zodat die rechtsonder eerst de lange band raakt, om vervolgens iets over de acquitlijn te eindigen.

Een klassiek probleem bij de acquitstoot is de 'kiss of death'. Bal 2 heeft de neiging om in de klos te gaan met de speelbal nadat het punt gemaakt is, wat steevast resulteert in een moeilijke figuur.

Oefenen op training is hier de boodschap. Je duwt bal 2 weg (geen éclat de bille, want dan riskeer je een klos voor het punt gemaakt is) en als afstoot neem je een halve doorduwstoot. Dit zorgt er voor dat het punt al gemaakt is terwijl bal 2 de acquitlijn nog moet overschrijden. De hoeveelheid effect is afhankelijk naargelang de staat van laken / ballen.

Acquit (Groot)

Testen biljart volgens klassiek diamondsysteem

 

Veel spelers testen het diamondsysteem vertrekkend vanuit de rechter benedenhoek (50) richting 3de diamond (30) om aan te komen in de linker benedenhoek (50-30=20). Eddy stelt dat dit niet de juiste manier is om een biljart uit te testen. Ieder biljart reageert immers op die looplijn bijna op dezelfde manier.

Het is aangewezen te vertrekken vanaf de middelste diamond van de korte band (74) en te spelen richting 34, om aan te komen op (74-34) = 40.

Deze lijn heeft niet alleen het voordeel dat je het verschil kan zien tussen de 3de en de 4de band (schuinte), maar door de lengte van de afstoot af te stemmen op een zesband, kan je ook het verschil zien in aankomst op de 5de band én de 6de band. Het is van groot belang te weten hoeveel een biljart inkort naarmate de speelbal trager loopt.

Testen van de tafel (Groot)

Testen biljart volgens Kort-Lang-Kort-systeem

 

Het is van het allergrootste belang te weten welke looplijn de bal volgt na de 1ste band, als er gespeeld wordt met veel effect. Is het biljart 'agressief', dan zal het effect onmiddellijk werken op die band, maar de speelbal zal daardoor ook veel effect verliezen. Het omgekeerde is ook waar. Neemt de bal weinig effect op de 1ste band, dan zal de speelbal veel minder hoek maken en zal er ook veel langer effect zitten in de speelbal.

Er zijn veel manieren om dit uit te testen. Ieder diamondsysteem heeft een basislooplijn. Hier nemen we het KLK-systeem van VK. De basislijn is in de figuur weergegeven met de gele lijn. Vertrekkend van de 1ste diamond op de korte band (+6) wordt gespeeld richting 3de diamond op de andere korte band (30). Op een normaal biljart kom je uit op dezelfde plaats waar je vertrokken bent (30-6=24).

Je kan dit uittesten, zowel met 1 bal, maar ook door de figuur te spelen zoals in de afbeelding. Belangrijk daarbij is dat de speelbal, na contact met bal 2, een rechte lijn volgt !

 

Klik hier voor meer uitleg van de VKL-systeem van Van Kuyk

Testen biljart +6 KLK (Groot)

Klassieke 'accordeon'

 

Is het u ook al opgevallen dat de klassieke 'accordeon' zich  niet altijd op dezelfde manier gedraagt?

Op recente tafels, zoals de 'Rafale', heeft de speelbal soms de neiging om te blijven hangen, zeker als er hard gespeeld wordt. Daar is overigens niets mis mee.

Dit is een punt dat veel voorkomt. Als je wat onzeker bent in een wedstrijd, dan speel je dergelijke figuur uit gewoonte hard om een bijkomende kans te creëren.

Een verplichte opwarmer.

  

 

Klik hier voor specifieke uitleg over de 'accordeon'

Testen biljart klassieke accordeon (Groot)

Een grote oversteker met mee-effect

 

Het is belangrijk te weten hoe de speelbal reageert bij aankomst voor de hoek. Is er veel 'carré' of komt de speelbal kort uit de 2de band?

Daarom is het aangewezen een grote oversteker op te nemen in de opwarming. Afstoot is lang, met 3 effect en net voldoende lengte.

Een dergelijk punt wordt meestal gespeeld op het gevoel. Maar als het gevoel jou in de steek laat, wat dan? Persoonlijk gebruik ik dan het VK10-systeem, maar met een negatieve aankomst. Stel dat, na contact met bal 2, je in de looplijn V=35 en M=40 speelt, dan is de aankomst -5. Bij een negatieve aankomst verdubbel je het resultaat, hier -10.

Iets anders geformuleerd: wil je aankomen voor de hoek, op de 1ste diamond (-10) dan speel je in een looplijn waarvan het resultaat -5 is. Vertrek je in de hoek (50) speel dan richting 55. Vertrek je vanaf 30, mik dan richting 35,...

Grote oversteker (Groot)

Een oversteker met tegeneffect

 

Drie ballen op één lijn leveren nooit een goede figuur op. We kunnen dit o.a. oplossen met een oversteker met maximaal tegeneffect.

Een ideale teststoot, want naargelang de staat van het biljart én ballen zal de speelbal ofwel in rechte lijn uit de lange band komen, ofwel zal hij doorglijden.

Dit punt wordt gespeeld op lengte met developpé-effect. Alzo maken we bal drie groter omdat er nog veel effect zit in de speelbal bij contact met band 3.

Deze tip: bij een ingespeeld laken/ ballen nemen we als basis het systeem 'bricole in de breedte zonder effect' om het mikpunt op de 1ste band te bepalen, maar reken er op dat met het gegeven tegeneffect de speelbal 10 punten korter komt op de 2de band dan als er gespeeld wordt zonder effect.

Klik hier voor 'bricole in de breedte zonder effect'

Testen biljart oversteker met tegen-effect (Groot)

Reactie op de lange band bij het +systeem

 

Het +systeem maakt deel uit van de meeste biljartbijbels (Verworst, Van Kuyk,...). Daarbij vertrekt de speelbal vanuit de lange band richting korte band om via de andere lange band terug te keren naar de lange band.  Het is heel belangrijk om te weten hoe de speelbal reageert op deze 3de band (veel, weinig of helemaal geen carré). Het is immers een figuur die veel voorkomt met een bal 3 die relatief ver van een band ligt en bijgevolg een kleine trefkans heeft.

De stippellijnen in de figuur zijn enkel ter info. De afslag op de 3de band wordt niet alleen bepaald door de staat van het laken/ballen, maar is heel tempogevoelig. Hoe meer tempo, hoe korter de afslag.

Wij testen hier het biljart met een figuur waar we het tempo laag houden om de speelbal te laten sterven tegen bal 3. Hoe groot is de afwijking vergeleken met de 'theoretische' looplijnen?

Testen biljart +systeem (Groot)

Het vizier op scherp zetten

 

Tijdens de opwarming moet je natuurlijk ook de juiste afstoot en het juiste tempo zoeken.

Eerste vereiste: recht afstoten. Dit is de enige manier om bal 2 op de juiste dikte te raken. Tevens kan je op die manier kijken naar bal 2 terwijl je afstoot. Je weet immers perfect waar je de speelbal zal aanstoten.

Tweede vereiste: de manier van afstoten. Dit kan een trage lange afstoot zijn, of een snelle (korte) afstoot.

Derde vereiste: lengte van de speelbal. Kan heel belangrijk zijn om te spelen op plaatsing.

Zwarte figuur: bal 2 dun raken, maar overtuigende afstoot om het klosgevaar te ontwijken. Speelbal moet eerst de kloszone passeren. Door geen maximum effect te geven maak je tevens de looplijn korter.

Rode figuur: bal 2 dun raken met maximum effect. Bal 2 blijft aan de bovenkant van de tafel (opgelet voor de 'verboden zone'). Trage afstoot op lengte om het punt met het hoekje te maken. Enerzijds zie je hoe jouw effect werkt op de 1ste band en anderzijds kan je de reactie van de speelbal zien als die met effect in een hoek komt. 

Vizier op scherp stellen (Groot)

Een renversé op de lange band

 

Een renversé is niet mijn favoriete figuur. De reden is niet ver te zoeken. Neem twee biljarts, speel een lossebandstoot op de lange band door dezelfde diamond, met hetzelfde tempo én met maximum tegeneffect, dan heb je steevast twee verschillende aankomsten.

Daarom is een renversé voor mij een echte gevoelsstoot. Meestal speel ik die richting 1ste diamond (10) en pas de hoeveelheid effect aan naargelang de aankomst.

Twee redenen om een renversé op te nemen in de opwarming. Speel een lossebandstoot vertrekkend van de middelste diamond (70) op de korte band, richting 1ste diamond (10) op de lange band mét maximum (4) tegeneffect en kijk wat de aankomst is. Op een goed onderhouden tafel kom je uit op de 1ste diamond (60) uit de hoek. Kom je verder weg van de hoek, dan heb je een 'agressief' biljart. Kom je dichter bij de hoek uit (tussen 50 en 60) dan is het biljart niet agressief. Het effect zal langer in de bal blijven en er zal ook veel 'carré' zijn bij een klassieke figuur.

Vergeet ook niet dat, tijdens het spelen van een figuur, de speelbal na contact met bal 2 bijkomend effect creëert. Hoe dikker bal 2 wordt aangespeeld (bijvoorbeeld in amorti), hoe meer effect de speelbal zal hebben.

Er is een link naar 'aankomst op de 2de band met tegeneffect'

Testen biljart renversé (Groot)

Testen van het ( 1 - 2 - 3 - 4) effect

 

Wij hebben ondertussen een aantal opwarmingsfiguren gespeeld om te controleren hoe de afslag is van de banden.

Eddy Merckx en Frans Hendrickx bespreken dit specifiek onderdeel in het begin van hun boek 'Alles wat ik weet over driebanden'.

Hoeveel effect moet je gebruiken bij een bepaalde figuur? Dit is een moeilijke, want de hoeveelheid effect is oneindig, zeker in combinatie met hoogte.

Als basis definiëren we 1, 2, 3 en 4 effect volgens bijgaande figuur. Met maximum (4) effect speel je parallel met de lange band en kom je aan in de rechterbenedenhoek. Kom je aan op de lange band, dan pakt het effect op de 1ste band (agressief).

Dezelfde oefening kan je doen in de breedte. Je legt de speelbal op de acquitlijn, mik recht op de lange band met maximum effect. Komt de speelbal terug op de lange band, dan is het biljart niet agressief.

 

Deze oefening is 'facultatief'.

 

1234 effect (Groot)